Quantcast
Channel: Achille van den Branden » jaren dertig
Viewing all articles
Browse latest Browse all 2

Brighton Rock – Graham Greene

$
0
0

brighton rock - graham greeneEr is nog niets veranderd sinds de middelbare school: huiswerk doe ik nog altijd op de laatste knip. Elke maand een Greene lezen, wou ik dit jaar. Maar ik moest me reppen om Brighton Rock uit te krijgen. Greene heeft heel veel pagina’s nodig om een eenvoudig verhaal te ontrollen. Brighton Rock is wel een aardige portretstudie. John Carey had gelijk: “The novel was saved by its characters from Greene’s intentions.”

In A gun for sale, een eerdere misdaadroman (‘entertainment’ in de woorden van Greene), werd zekere Battling Kite, de leider van een afpersersbende, om hals gebracht door de rivaliserende gang van de jood Colleoni. Brighton Rock begint met de jacht van de bende van Kite op Charles Hale, een journalist die door Colleoni als informant werd gebruikt.

Het is een brutaal begin. Greene laat ons eerst sympathie winnen voor Hale, die op de strandboulevard van het Brighton uit de jaren dertig zijn belagers probeert af te schudden door op te gaan in de mensenstroom. Detail: een venter brengt scheermesjes aan de man, en die dingen zullen nog een paar keer opduiken.

Ten einde raad pikt Hale een rondborstige demi-mondaine op, om toch maar niet alleen te zijn. Er is geflikflooi met deze Ida Arnold op de achterbank van een taxi, terwijl een dreigende oude Morris, model 1925, met gescheurde, flapperende kap, ingedeukte stapborden en gebarsten voorruit vol vlekken, achter het koppel aanrijdt. Op niet nader in beeld gebrachte wijze wordt Hale vermoord door de luitenant van Kite, Pinkie Brown.

Plots zit je als lezer, met de sympathie voor Charles Hale nog in het achterhoofd, voor de rest van het boek opgescheept met dit zeventienjarig stuk crapuul. Pinkie heeft geen uitstaans met de mondainer aspecten van de badplaats Brighton. Hij komt uit de achterbuurten van de stad. Zijn ouders zijn gestorven. Wat hij van het leven weet, heeft hij op de hiërarchisch gestructureerde speelplaats geleerd.

Het woord ‘moord’ zei hem niets méér dan woorden als ‘doos’ of ‘boord’ of ‘giraffe’. (…) Zijn verbeeldingskracht was nog niet ontwaakt. Dat was zijn kracht. Hij kon de dingen niet zien door de ogen van andere mensen en kon ze niet voelen met hun zenuwen. Alleen muziek maakte hem van streek; het geluid van de snaarinstrumenten trilde na in zijn hart, het was een gevoel alsof je zenuwen hun eerste frisheid verloren, alsof je de ouderdom zag naderen, alsof de levenservaring van andere mensen op je hersenen beukte.

De lijkschouwer neemt niets verdachts waar; Hale is op een natuurlijke manier gestorven. Toch komt de bende er niet mee weg. Ida Arnold, de laatste scharrel van Hale, ruikt onraad. Hebben we ook nog Rose, een meisje dat in een restaurant werkt, en daar heeft gezien dat Spicer, een ander bendelid, zich heeft voorgedaan als Hale om het alibi van Pinkie sluitend te maken.

Er ontstaat een gecompliceerde romance tussen Rose en Pinkie. Het timide meisje wordt gefascineerd door de jeugd en de armoedige kleren van de boef en ontdekt iets plezierigs aan hem dat haar spraakzaam maakt. Ze zijn even oud. Hij is zeventien, zij zestien (maar ze zegt dat ze zeventien is, want in de jaren dertig schrijft de Britse wet nog voor dat jonge meisjes niet mogen uitgaan met een man).

Maar vooral: ze zijn beiden katholiek. Ondanks zijn afkomst is Pinkie vroeger koorknaap geweest en kan hij een mondje Latijn zingen. Beiden ondervinden de gravitatiekracht van de begrippen Goed en Kwaad – én van het begrip Genade, de katholieke transitzone tussen Kwaad en Goed: “Tussen de stijgbeugel en de grond, was iets wat hij zocht en wat hij vond.” Het was dit facet in Greenes privé-opvatting van religie waar hij door Orwell werd om beknord: er is toch zeker niets ‘voornaam’ aan verdoemd zijn, aan overgeleverd zijn aan de Genade?

Rose probeert het hart van haar jongen te veroveren. Van de kant van Pinkie is de romance louter berekening, althans in het begin. De wet schrijft voor dat een vrouw niet als getuige gehoord mag worden, en dat komt hem bijzonder goed uit. Maar echt trouwen met Rose? “Dat was net zo iets smerigs als mest aan je handen.”

Ida Arnold, die het recht wil laten zegenvieren, fungeert als de ideologische tegenpool van het katholieke koppel. Ze is niet godsdienstig, gelooft niet in hemel of hel.

Dat de roomsen lichtzinnig over de dood spraken, dat vond ze allemaal goed en wel, voor hen was het leven op aarde misschien wel minder belangrijk dan het leven hiernamaals, maar voor haar was de dood het einde van alles. Eén worden met de Enige, dat betekende geen sikkepit vergeleken met een glas koud bier op een zonnige dag.

Waar Rose en Pinkie rekening houden met Goed en Kwaad, betekenen voor Arnold alleen de begrippen Recht en Onrecht iets. Ze is wel spiritueel van aard, en gelooft in spoken, planchettes en boodschappen uit het hiernamaals, maar uiteindelijk ruilt ze dat hiernamaals graag in voor het hier en nu.

Het leven, dat was de zonneschijn op de koperen knoppen van je bed en rode port en het bonzen van je hart, als het onbekende paard waarop je had gewed, als eerste over de eindstreep schoot en de vlaggen omhooggingen.

Religieus versus profaan: dat is het narratieve skelet van Brighton Rock waar Carey zijn bedenkingen bij had, en waarvan hij zo blij was dat de knoken ervan door de psychologische portretkunst van Greene niet door het vel van de roman heenprikken.

De moeilijke amoureusiteit tussen Rose en Pinkie is immers de voornaamste attractie van Brighton Rock. Het zijn twee gecompliceerde mensen. Rose beschikt over een onuitputtelijke voorraad onbelangrijke herinneringen en als ze niet in de toekomst leeft, dan leeft ze in het verleden.

Wat het heden betreft, daar werkte ze zich zo vlug mogelijk doorheen; ze was altijd bezig van iets weg te vluchten of naar iets toe te vluchten, zodat haar stem steeds wat hijgend klonk en haar hart bonsde voortdurend van opluchting, omdat ze aan iets ontsnapt was of van spanning, omdat ze iets verwachttte.

Vergelijk dat frêle, dat naïeve, met de ruwe Pinkie, die de hete adem van Coleoni in zijn nek voelt in een wereld waarin concurrerende bendes elkaar het liefst “kapot zouden kerven”. (Dat die dreiging reëel is, bewijst het vierde deel van de roman, waarin Greene de wedrennen van Brighton gebruikt als kader voor een afrekening in het milieu.)

Pinkie worstelt met een aantal complexen. Hij is bang te jong te zijn, en niet slim genoeg. Zijn afkomst speelt hem parten: het is niet voor niets dat hij en Rose niet binnenraken in het sjieke Hotel Cosmopolitan.

Om zijn volwassenheid te bewijzen is hij bereid nog meer moorden te plegen. Dat zal ook moeten. Spicer weet niet weliswaar niet dat Pinkie achter de dood zit van Hale, maar beseft ergens dat de autopsie (‘dood door natuurlijke oorzaken’) niet klopt. Hij laat zich ook onverhoeds kieken door een strandfotograaf; zijn foto in de etalage van de fotowinkel wordt later herkend door Rose.

Pinkie is bang om zich belachelijk te maken in het bijzijn van mensen met meer ervaring – ook seksueel. Bizar: hij heeft nog nooit een meisje gezoend, laat staan zich overgegeven aan “de lelijke alledaagse geslachtsdaad”. De romance met Rose is dus ook een soort inwijdingsritueel. Al beleeft hij eerst een lekkere wip met het vriendinnetje van Spicer, nadat deze het slachtoffer werd van “een ongelukje met een losse trapleuning”.

Eigenlijk is de hel de centrale notitie in de religiositeit van de defaitistische Pinkie. Hij heeft al zoveel op zijn kerfstok dat hij niet gelooft dat biechten nog iets kan uithalen. Greene beschrijft hoe ‘de Jongen’, zoals hij meestal wordt genoemd, geleidelijk aan is “opgeklommen in de leerschool van de pijn”. Eerst heeft hij de passerpunten uit zijn schooltijd achter zich gelaten en daarna de scheermessen.

Nu heeft hij het gevoel dat de moord op Hale en die op Spicer onbenulligheden waren, een soort jongensspel – en met kinderlijke dingen had hij afgerekend. Het moorden had geen ander resultaat gehad dan dit – dit bederf.

Rose verdringt de wandaden van haar vriendje en in haar goedheid lijkt het er even op dat Greene van haar een Dostojevskiaanse heldin zal maken, die door haar natuurlijke zuiverheid haar boef tot inkeer zal brengen. Maar dat valt goed mee. Haar katholieke achtergrond en haar naïviteit verhinderen net dat ze correct kan inschatten wat er in het leven belang is.

Ze vindt het bijvoorbeeld volstrekt niet vreemd dat ze alleen is wanneer ze wakker wordt. Ze is immers “een vreemdelinge in het land der doodzonde” en ze neemt dus onmiddellijk aan dat alles wat ze ziet, gebruikelijk is. Pinkie is zeker “zaken gaan doen”. Rose is blij dat iedereen erg vriendelijk tegen haar is; er scheen een kameraadschappelijke sfeer te bestaan tussen de mensen die doodzonde pleegden. Haar hart zwelt van trots als ze in de kring wordt opgenomen.

Nauwelijks was je de douane voorbij, of de documenten voor je naturalisatie werden getekend, je werd ingelijfd…

Af en toe schakelt Greene terug en zoomt hij in op Ida Arnold die, hoe meer politiemensen haar afwijzen, des te vasthoudender wordt in haar zoektocht naar rechtvaardigheid. Al bij al is zij een onwaarschijnlijk personage, ook omdat ze wat dunnetjes getekend is in vergelijking met de rest van de cast. Maar we houden van haar, omdat we willen zijn zoals haar.

In haar grote, heldere ogen (van een borrel zo nu en dan hadden ze niet te lijden) stond niets te lezen; ze verrieden geen geheimen. Haar uitdrukking van kameraadschappelijke, goedhartige opgewektheid sloot alle inkijk af als een etalageluik voor de spiegelruit. Je kon slechts gissen wat erachter zou liggen: degelijke, ouderwetse, gewaarmerkte goederen, gerechtigheid, oog om oog, wet en orde, de doodstraf en wat plezier nu en dan, niets minderwaardigs, niets verdachts, niets om je voor te schamen, niets geheimzinnigs.

Wormen en staar en kanker
Laat in het boek komt het tot een confrontatie tussen Ida en Rose, en daarin blijkt dat Ida heel ver afstaat van Rose. Ze heeft een hekel aan dat grote vrouwmens, dat altijd maar lacht, “alsof ze nooit geen narigheid beleefd had”. Ze vertrouwt haar geen zier. Ze is niet van haar soort.

‘Jij kunt de gevangenis indraaien. Omdat je van die moord afwist. Dat heb je me zelf verteld. Je bent dus medeplichtig.’
‘Dacht je nu werkelijk’, vroeg Rose verbaasd, ‘dat het me iets kon schelen om in de gevangenis te komen, als Pinkie gepakt was?’
‘Goeie hemel’, zei Ida. ‘Ik ben hier alleen maar gekomen om je te helpen. Ik had de moeite niet hoeven te doen om eerst met jou te gaan praten, maar ik wilde niet, dat Onschuldigen Gedupeerd zouden worden’ – die kernspreuk kwam zo vlot uit haar mond als een kaartje uit een automaat. ‘Wil jij zelf dan geen enkele moeite doen om te voorkomen, dat hij je vermoordt?’
‘Hij zal me geen kwaad doen’.
‘Je bent nog jong. Jij kent de wereld nog niet zoals ik ze ken’.
‘Er zijn ook dingen waar jij niets van weet’. En terwijl die vrouw daar stond te praten, kwamen haar duistere, schemerige gedachten voor de geest: een God weende in een hof en riep met luider stem, toen hij aan een kruis was genageld; Molly Carthew ging naar het eeuwige vuur.
‘Ik weet één ding dat jij niet weet: het verschil tusen Recht en Onrecht. Dat hebben ze jou niet geleerd op school’.
Rose gaf geen antwoord. De vrouw had volkomen gelijk. Die twee woorden zeiden haar niets. Hun smaak was krachteloos geworden door veel sterker gekruid voedsel – Goed en Kwaad. En daarover kon die vrouw haar niets vertellen dat ze niet wist. Door proeven, zo glashelder als wiskundige bewijzen, wist ze, dat Pinkie door en door slecht was – wat deed het er dan nog toe, of hij het recht aan zijn kant had of niet?

Langzaam sluit het net zich rond Rose en Pinkie. Eén van de bendeleden praat in beschonken toestand zijn mond voorbij aan Ida. Een advocaat, Drewitt, die willens nillens betrokken is bij de zaak, dreigt te zullen getuigen in de hele zaak. Binnenkort beschikt iemand over voldoende bewijzen en dan is het zover. “Zal ik je vertellen, wat het leven is?” vraagt Pinkie aan Rose.

Het is de nor; het is niet weten hoe je aan wat geld moet komen. Wormen en staar en kanker. Je kunt ze door de ramen van de bovenverdieping horen gillen – als er kinderen worden geboren. Het is langzaam doodgaan’.

Daarom beramen ze een zelfdmoordpact. De ultieme ontsnappingsroute, al is het een verre van katholieke. Maar hey, een doodzonde meer of minder, wat doet dat ertoe? Je kunt geen tweemaal verdoemd worden en verdoemd zijn ze nu toch al. En misschien is er wel een sprankeltje hoop “tussen de stijgbeugel en de grond”?

Zo komt Brighton Rock langzaam ten einde. Stilaan moeten we afscheid nemen van Hotel Metropole, Old Steyne, de Burcht van het Leger des Heils, Hotel Albert, Hotel Belvedere, Palace Pier, het kiezelstrand, de kinderen die tussen het puin met speelgoedpistooltjes spelen. Boven op de heuvel zit een koppel met een écht pistool op schoot:

Van verder hopen was nu geen sprake meer. Als ze nu niet zei: ‘Ik doe het niet. Ik ben het nooit van plan geweest’, dan kon ze het nooit meer zeggen. Het was hiermee gesteld als met sommige romantische bevliegingen – je liep rond met een vaag plan om mee te gaan vechten in de Spaanse burgeroorlog en voordat je precies wist wat er aan de hand was, waren er al kaartjes voor je gekocht, werden er aanbevelingsbrieven in je hand geduwd, kwam er iemand om je naar de trein te brengen en was het vage plan werkelijkheid geworden.

Brighton Rock eindigt met een beeld dat blijft hangen. Zoals goede films doen, en de kijker versuft achterblijft wanneer de aftiteling al minutenlang over het scherm rolt.

In de jaren dertig was Greene nog bezig tal van literaire invloeden te verwerken. Zoals daar zijn: Henry James, Ford Madox Ford, Joseph Conrad, het tekstboek The craft of fiction van Percy Lubbock. De grimmige visie op het stadsleven zoals die in The waste land werd beschreven. Maar ook de filmkunst had een grote impact op Greenes schrijven. Dat betoogt Coetzee in zijn essay over Brighton Rock (opgenomen in Inner workings).

In de jaren dertig tierde de Britse cinema welig, omdat er aan quota moest voldaan worden, een minimum aan inheemse films diende geprogrammeerd. In 1935 werd Greene de filmcriticus van The Spectator: in vijf jaar tijd schreef hij vierhonderd besprekingen. Ook zijn romans werden filmisch van aard: observerend, scènisch, vol dialoog. De stijl van Howard Hawks zou volgens Coetzee voelbaar zijn.

Greene zou een aantal boeken mee helpen verfilmen – niet in de laatste plaats Brighton Rock, dat in 1947 met de hulp van Terrence Rattigan werd omgeturnd tot een script dat een jonge Richard Attenborough (naar verluidt) liet schitteren als Pinkie. Een paar jaar geleden werd het boek onder handen genomen door regisseur Rowan Joffe, die de setting naar de jaren zestig verplaatste.

Mijn vertaling (van de ongecensureerde versie, Greene zou in 1970 wendingen als “Semitisch gezicht” schrappen) laat zich op bepaalde momenten al lezen als een script: veel dialoog waarin niets wordt weggelaten, alles wordt herhaald tegen iedereen, en Greene werkt het liefst, zoals een Dostojevski, met scènes van man tegen man.

Het is de langdradigheid die ervoor zorgt dat de personages minder lang bijblijven dan had gekund. Blij dat het boek uit is.

> lees een fragment uit dit boek op Prins van Denemarken

Graham Greene, Brighton Rock
271 p.
Uitgeverij Contact, 1967
Oorspr. (1938)
Vertaald door H.W.J. Schaap


Viewing all articles
Browse latest Browse all 2

Latest Images

Pangarap Quotes

Pangarap Quotes

Vimeo 10.7.0 by Vimeo.com, Inc.

Vimeo 10.7.0 by Vimeo.com, Inc.

HANGAD

HANGAD

MAKAKAALAM

MAKAKAALAM

Doodle Jump 3.11.30 by Lima Sky LLC

Doodle Jump 3.11.30 by Lima Sky LLC

Trending Articles


Imágenes de Robin Hood para colorear


Dino Rey para colorear


Libros para colorear


Mandalas de flores para colorear


Dibujos para colorear de perros


Toro para colorear


People Walk Away Quotes, Inspire Quotes


Long Distance Relationship Tagalog Love Quotes


Love Quotes Tagalog


RE: Mutton Pies (mely)


Pokemon para colorear


Winx Club para colorear


Girasoles para colorear


Sapos para colorear


Renos para colorear


Dromedario para colorear


Inspirational Tagalog quotes and Motivational English Quotes


Motivational Quotes for Heart Broken


Tamis Ng tagumpay


Mga Tala sa “Unang Siglo ng Nobela sa Filipinas” (2009) ni Virgilio S. Almario





Latest Images

Pangarap Quotes

Pangarap Quotes

Vimeo 10.7.0 by Vimeo.com, Inc.

Vimeo 10.7.0 by Vimeo.com, Inc.

HANGAD

HANGAD

MAKAKAALAM

MAKAKAALAM

Doodle Jump 3.11.30 by Lima Sky LLC

Doodle Jump 3.11.30 by Lima Sky LLC